Zo, de Arnäsleden zit er bijna op. Drie prachtige dagen en nog een stukje te gaan.
Zondag vertrok ik vroeg, ik had een weggetje gevonden dat schuin naar de trail liep. Toch had ik na al die jaren Zweeds even over het hoofd gezien dat Höglandeberget zowel het woord hög (hoog) als berget (de berg) bevat, dus ja, ik mocht meteen aan de bak.
De pijn die ik tot de dag voor vertrek in mijn knie had gehad, was geheel verdwenen, toch spanning waarschijnlijk. Ook de vermoeidheid door een weekje griep was weg. Wat kunnen twee echte rustdagen in bus en trein dan goed doen.
Het is een rare gewaarwording hier. Alles lijkt ontzettend droog en knippert onder je voeten. De zon schijnt de hele dag op je kop en het zweet loopt over je rug. En dan ineens stuit je weer op een homp sneeuw waar je doorheen moet en besef je dat het niet droog is maar juist heel nat.
Over dat de trail aardig begroeid is, dat kan ik echt beamen. Af en toe is het echt dat je je door boompjes moet worstelen of je onder doorgezakte bomen mag manoeuvreren.
Helaas veroorzaken mijn andere zooltjes blaren, die ik al in geen tijden meer gehad heb. Mijn beide kleine tenen zijn nu tweemaal zo groot. Flink afplakken dus.
De eerste dag eindig ik bij een schattige stuga. Ik had er zo in kunnen wonen. Alles erop en eraan. Aan het eind van de dag kwam een echtpaar even checken of het hout al droog was wat ze eerder hadden gekloofd. Verder is het stil. Heel stil. Volgens het gastenboek was de laatste bezoeker twee weken geleden, die daarvoor in 2022.
Dag twee begint vroeg. Al rond drie uur begint het licht te worden en om vijf uur vind ik het wel welletjes. Dit stuk van de trail is iets pittiger. Veel begroeiing, rotsen en waterige paden. Want ja, sneeuw dat smelt geeft water, en water op het pad geeft soms moeras en soms een modderpoel.
Ook kom ik langs de Räckebergsgrottan, een 34 meter lange en 7,5 meter hoge tunnelgrot. Wat een reusachtig ding. Leuk ook dat hij op een berg staat en je er eerst nog even naar toe mag klimmen.
Ik heb nog een functie gevonden van wandelstokken. Naast ondersteuning, balans, controleur voor droge voeten, bomen & struiken aan de kant duwen, tentpaal, wasrek, helpen ze ook om slangen vroegtijdig te spotten. Waarschijnlijk ben ik onderweg op een adder gestuit. Gelukkig was hij al gewaarschuwd door mijn stok.
Ik stuitte op een shelter met twee brede banken en een tafeltje. Prima plek om te overnachten. Wel wat lastig om water te pakken onderaan het meer maar goed, met wat acrobatische trucjes kom je een heel eind.
Om acht uur kwamen de eerste muggen even kijken maar ik had mijn tent als klamboe omgedoopt. Zo fijn dat er verder gewoon nergens muggen zijn.
Dag drie, oef wat begin ik weer stijf. Gelukkig wordt mijn rugzak steeds wat lichter, lekker dooreten dus. Na de eerste kilometers rustig te hebben afgelegd stuit ik op een berenspoor. Het is leuk om dieren tegen te komen maar deze sla ik liever even over. Ik ben er meteen een toontje hoger van gaan zingen. Geen verrassingsmenu voor meneer beer vandaag.
Op een gegeven moment is het pad zo ontoegankelijk dat ik me er niet meer met mijn stokken door heen kan worstelen, ik kies om even de weg te volgen. Je merkt dat sommige stukken van het pad beter bijgehouden zijn dan andere. Ook door de winter liggen veel paaltjes omver. Ik ben blij dat ik hier niet over een maand loop, want dan zal alles nog veel groener zijn.
Ik word nog verwelkomd door een zwarte specht. Hij heeft echt een knalrode kuif.
Op het eind heeft de route een omweg. Ik volg netjes de paaltjes maar al gauw raak ik wel een beetje mijn oriëntatie kwijt omdat ik toch wel erg graag bij het beekje was uitgekomen. Achteraf zag ik op de kaart dat hij nu om het dorpje heen wordt geleid.
Geluk of ongeluk? Ik kom een vrouw met hond tegen en vraag of er nog een riviertje komt. Helaas niet. Maar ze loopt wel even met me mee, dan kan ik bij haar water krijgen. Supers! Ze vertelt dat ze vorig jaar een beer heeft gezien, de eerste sinds de 20 jaar dat ze hier woont. Geruststellend dus.
Volgeladen loop ik nog een laatste berg op. Er is een shelter maar niet bedoeld om in te slapen. Ik kijk straks nog wel even of ik een beter tent plekje vindt en anders gaat de tent gewoon in de shelter. Ik heb wel een grandioos uitzicht!
Morgen mag ik nog 10 kilometer van de Arnäsleden lopen en dan keer ik terug naar Örnsköldsvik. Ik heb er maar hetzelfde hostel geboekt omdat ik anders te veel kilometers moet maken om de stad uit te komen. Ook zijn mijn voeten daar wel aan toe. Tot de volgende blog, dan vanaf de Höga Kustenleden!
(ik heb een selfie maar even achterwege gelaten omdat ik een aardig rode kop heb gekregen…ja, ik was de zonnebrandcrème vergeten 🤭)