Na een pittige ochtend klim moest ik afdalen in een dak. Klinkt wat vreemd, dat was het ook wel. Een enorm gebouw waar een steil trappetje zo door het dak omlaag liep. Het was het complex van Mid Sweden 365 waar ze de langste skitunnel in een berg hebben. Het was nog uitgestorven dus een leuke plek om even te ontbijten.
Er volgde een zeven kilometer lang bospaadje langs een meer wat enig klimwerk vergde. Hierbij ook als extra uitdaging de muggen en de vele spinnenwebben, en dat terwijl je net de pijpen van je broek hebt afgeritst en je niet meer kan stilstaan om ze er weer op te doen. Kriebel dus. Des te lekkerder smaakte de koffie daarna op een rots het water in waar net effe meer wind stond.
Pelgrimstad was het volgende plaatsje met een grote rustplaats naar een bron voor ‘alle’ pelgrims. Het leek eerder een uitgestorven cowboystadje dus een ijsje zat er niet in. En dat was nou net wat ik wel kon gebruiken. De warmte had me flink te pakken. Op het stuk wat volgde was het ook nog lastig om water te pakken, waarom moeten al die huizen hier toch aan het water staan?
Op een bruggetje waar wat wind stond, toch even een grote kop thee kunnen drinken om daarna op zoek te gaan naar een tent plekje. Dat was nog niet zo makkelijk en na nog 3 kilometer heb ik hem maar ergens achter een vervallen schuurtje in een muggenbos gezet. Ik in de klamboe tent, zij erbuiten natuurlijk.
En zo snel de tent stond, zo snel haalde ik hem de volgende dag omlaag. Alles gaat net wat sneller met muggen 😉
Je hebt hier aardig wat verschillende soorten gravelwegen maar één ding weet ik wel, zolang het niet vast ligt loopt het beroert. Alsof je op zand loopt maar dan hard onder de voeten, in ieder geval is het lastig om vooruit te komen. En dan zie je ze er nog op hardlopen ook.
Na Brunflo zag ik daar opeens de besneeuwde bergen liggen in de verte! Vanaf daar tot aan de grens ligt het berggebied waar ik vorig jaar doorheen ben gelopen, de echte bergen. Ik weet nog niet precies hoe deze route er doorheen gaat, maar ik ga gewoon lekker verder. Ik loop alleen met de kaart met route waar ik de supermarkten heb ingetekend dus alles is steeds een verrassing. Stiekem vind ik dat wel leuk in plaats van alles van tevoren al te weten.
Er volgt een lange weg tussen het spoor en het meer richting Östersund, dat loopt wel lekker rustig. De trein komt maar één maal in het uur ofzo dus dat is goed te doen. De frisse wind vanaf het water is precies goed. Na een omleiding kom ik in het centrum en plof ik bij de eerste pizzeria neer. Even landen in deze chaos.
Ik heb voor de nacht een bed geboekt op een slaapzaal van een hostel. Daar kan ik gelukkig alvast mijn tas kwijt zodat ik naar het museum Jamtli kan. Een stukje geschiedenis, cultuur en kunst. Mooi om te zien maar te veel om te lezen (Zweeds). Het eerste schilderij dat ik tegenkom is van een Nederlander, het zal eens niet.
Terug nog even boodschappen gedaan en me teruggetrokken in het hostel. Een heel (Zweeds) gesprek met een dame uit Skåne die daar op vakantie is en lekker rondreist. Verder lagen er uiteindelijk twee jonge mannen op de kamer waarvan er eentje lekker lag te snurken…voor hem dan. Dat helpt niet bij uitslapen.
En dan denk je vroeg te zijn maar er liep al heel wat volk rond in het hostel. Veel mannen in werkkleding die daar verblijven. Na een ontbijtje door de stad en over de brug heen. Bij de Coop even wat fruit gehaald, kom ik de winkel uit, hangt mijn ondergoed nog lekker aan mijn tas te wapperen. Je wordt ook steeds makkelijker, ach ja, het is net gewassen.
Aan de overkant van het water ligt Frösön waar de bakker al open was. Even nog van het gladde meer genieten met Östersund erachter. Dit is het meer waar het Zweedse monster van Loch Ness zich moet bevinden.
Ik bevind me nu op een groot eiland dat het vliegveld bevat. Één lange rechte weg met auto’s, af en toe een legervoertuig, langlaufers met wieltjes (geen idee hoe dit heet, net als schaatsen skeelers worden), vliegtuigen (1 per uur) en warmte..klinkt niet echt fijn hè? Toch heb ik enorm lopen genieten van het uitzicht. De besneeuwde bergen kwamen nog een stukje dichterbij en het meer ervoor bevatte vele eilandjes.
Bij het kerkje met een mooie houten klokkentoren was ook een wc en rastrum (letterlijk een rustruimte) voor pelgrims. Waterkoker, oploskoffie, koekje, wat een verrassende verwelkoming.
Aan de andere kant van het eiland kom ik op een klein stukje zwart strand. Ik kan het met mooie woorden vertellen maar ik heb er toch maar een foto van gemaakt. Daar zat ik noodles te eten in bikini aan een groot meer met uitzicht op de besneeuwde bergtoppen. Bijna surrealistisch.
Na een smalle twee baans brug met veel verkeer bij het volgende kerkje weer pauze en water bijvullen. Het is nog steeds behoorlijk warm ondanks het frisse briesje. Ik probeerde een man te vragen of ik bij het volgende meertje kon komen maar daar was volgens hem alleen maar bos. Nou na een paar lange kilometers sta ik hier perfect met de wind erbij aan een meer. Heerlijk even bijkomen. Veel liefs
Merel